Integratie of inter-gratie? |
5 mei 2008 |
 |
Mijn vader was eind twintig toen hij afreisde van Turkije naar Nederland. Met niets dan een koffer vol met boeken kwam hij moederziel alleen aan op Schiphol. Hij was uitgenodigd om te komen werken. Hij en zovelen anderen. Alles achterlatend. In de hoop op een beter leven. Hij sprak de taal niet, wist zijn weg niet; niemand die van hem verlangde om Nederlands te leren op dat moment; de prioriteiten waren anders. Hij zou immers niet lang blijven. Neem een moment om dit tot je door te laten dringen; voel je de eenzaamheid? Ik voel trots; zelf had ik dit nooit gedurfd.
Nu 38 jaar later woont mijn familie nog steeds in Nederland. Een onopvallend gezin in de buitenwijken van een kleine stad in Noord-Brabant, met als enige verschil de Oosterse geurenmix die de keuken vervult wanneer mijn moeder weer een feestmaal bereidt ‘omdat de kinderen dit weekend langskomen’.
Nu woon ik in Syrie. En al is mijn situatie volkomen anders dan die van mijn vader 38 jaar geleden: de opvang die ik ontving toen ik hier 1,5 jaar geleden aankwam, was ‘no-less-a-red-carpet-situation’, betrap ik mezelf op hoe volhardend een mens vasthoudt aan de dingen waaraan ze gewend is; hoe onbelangrijk ze ook zullen lijken voor een buitenstaander, de kleine dingen in je leven krijgen een grotere betekenis (meer zelfs dan dat ze eigenlijk verdienen in enkele gevallen).
Andere Nederlanders hier, kunnen dat ook niet ontkennen. Het bewijs zijn de Nederlandse clubs, de vieringen van typische Nederlandse feestdagen (Sinterklaas) en de regelmatige invoer van Hollandse produkten. Nooit had ik van mezelf verwacht dat ik zou snakken naar een Hollandse Nieuwe, een broodje pindakaas of een bitterbal met likje mosterd. Maar toch is het zo: de stroopwafel is het nieuwe goud.
Al is mijn tijd hier bepaald en weet ik dat ik over een paar jaar weer ‘veilig’ in Nederland zal wonen in een rijtjeshuis even buiten Rotterdam; toch is die schotelantenne vrijwel direct geplaatst op mn dak; want een dag geen ONM is een dag niet ‘geleefd’? Ineens bedenk ik me dat ik opvallend veel gemeen heb met mijn vader. Ik vraag me alleen af waarom juist hij erop aangesproken wordt dat hij aan bepaalde gebruiken vast wil houden, zonder dat andere mensen daarvan last ondervinden. Hij zal voorgoed in Nederland zijn. Ik maar tijdelijk hier.
Is het niet volkomen begrijpelijk dat hij zich wil omringen met dingen die hem bekend voorkomen uit zijn eerdere ‘leven’ naast al het nieuwe dat hij reeds in zijn hart gesloten heeft, terwijl ik dat al wil wanneer het einde van mijn reis eigenlijk al in zicht is? We kunnen onze verschillen toch fuseren? Lahmacun with some Hutspot on the side?
|
 |
 |
|