Vakantie in eigen land |
7 aug 2008 |
 |
Wegens geldgebrek toch maar vakantie in eigen land gevierd. In onze situatie (mijn reisgezellin is van afkomst Turks Koerdisch) is dat een frappante uitspraak, maar niet minder waar. En zo kwam het dat we met veel te veel spullen op een camping in Drenthe terecht kwamen. Een klimaatneutrale nog wel. Grote hilariteit onder mijn vrienden. “Gaan alle lichten op de camping uit als het donker is?”
Het licht gehoon lieten we lieflijk van ons afglijden. Wij waren vastberaden om ons inburgeringsproces voort te zetten. Waren we vorig jaar al vereeuwigd in folkloristische kledij in Volendam, nu waren de koeien, de Hunebedden en Westerbork aan de beurt.
Eerlijk is eerlijk: nu snap ik eindelijk waar mijn autochtone vrienden het steeds zo blij over hadden. KAMPEREN. Begrijp me niet verkeerd: we zijn nat geregend (lek tentje), we werden gek van het constante ritsgeluid (tent, fleecetrui, tassen), het voortdurend opruimen en zoeken van spullen, het uit je tent gebrand worden om 8 uur ’s ochtends, het op elkaars lip zitten. En toch was het leuk. Waarom? Omdat je de hele dag buiten bent, je naar weilanden en koeien zit te kijken die een zeer rustgevend effect hebben, we ongelooflijke sterrenhemels en zonsondergangen hebben gezien, het leven heel even overzichtelijk is en je daardoor eindelijk alles los kunt laten. Wat is Nederland mooi, eigenlijk. Van links naar rechts alleen maar hemel.
Wat ons diep geraakt heeft, is Kamp Westerbork. Er is bijna niets meer over van de barakken en het bos is pas na de oorlog gebouwd. De luttele overblijfselen en markeringen die er staan zijn sober en daardoor effectief. De ruisende bomen lijken soms fluisteringen van mensen die hier opgesloten waren. Er loopt een fietspad dwars door het kampterrein heen, waardoor het een levend monument is. Toevallig was er in onze vakantie een voorstelling op het terrein: 10 Duizend zakdoeken, met Heddy Lester en Myra de Jong. Het gaat over de ouders van Heddy Lester die elkaar ontmoet hebben in Kamp Vught. De moeder komt via kamp Westerbork in Duitse concentratiekampen terecht. Lester speelt het voor het eerst op het kampterrein en is zichtbaar ontdaan tijdens het spel. Het is een bijzondere ervaring: weinig publiek, warm, zonlicht, liedjes, echo’s en vooral humor. Want ze hebben veel gelachen in de kampen. Raar, maar waar. Het stuk is zeer actueel. Het gaat over iedereen die buitengesloten wordt. Blijkbaar moet er altijd een groep zijn die er niet bij hoort. Welke dat is, verandert steeds. 10.000 zakdoeken. “Mijn vader had een zakdoek, maar dat was niet genoeg voor al het leed in de wereld. Dus kocht hij 10.000 zakdoeken. Maar niemand die er om vroeg.”
Een verhaal over overlevingskracht, humor, heel veel verdriet, en liefde. Zomaar, op een zomeravond, midden in het bos. In mijn eigen land.
|
 |
 |
|